blog

 

Berlijn - Bahnhof Friedrichstrasse

Elke wereldstad heeft haar magische straten. In Berlijn is de Friedrichstrasse zo’n straat.
Tijdens het interbellum de plek waar de boven- en de onderwereld elkaar raakten, wereld
van rijkdom en prostituees. In de tijd van de koude oorlog de straat die eindigde bij
Checkpoint Charlie, waar in 1961 de tanks uit Oost en West tegenover elkaar stonden. Nu
weer de Fun-Meile voor gehobenes Shopping en voor de revues. Ook de Galeries Lafayette
zijn hier met een futuristisch warenhuis neergestreken. Lopend door de straat komen de
herinneringen.


In februari 1989 heerste hier nog grijsheid. De DDR wist glasnost en perestrojka tot dusver
buiten de deur te houden. Ik had de autobiografie Nachruf van Stefan Heym gelezen en
besloot spontaan dat ik hem wilde proberen te interviewen. Stefan Heym, luis in de pels van
het DDR-regime. Van joodse afkomst, in de oorlog in het Amerikaanse leger gevochten, gaf
in de McCarthy-periode zijn Amerikaanse pas terug en vertrok naar de DDR, waar het direct
botste. Maar men durfde hem niet heel hard aan te pakken. Zijn boeken waren alleen in het
westen te koop.


Ik moest mij eigenlijk accrediteren maar dat zou weken, zo niet maanden gaan duren. De
actualiteit was er nu. Het boek was net uit en Stefan Heym had duidelijke opvattingen over
hoe het verder moest met Oost-Europa. Ik kreeg via de uitgever zijn telefoonnummer te
pakken en belde hem vanuit Bonn op. Hij hapte direct: “Kunt u overmorgen komen?”


Die zaterdag vanuit West-Berlijn met de S-Bahn naar Bahnhof Friedrichstrasse, de
toegangspoort tot Oost-Berlijn. In de rij voor een toeristenvisum. Als ik aan de beurt ben
komt er een Volkspolizist op me af: “Kommen Sie bitte mit”. Klein kamertje, kale wanden.
Maak bitte uw tas en zakken leeg. Wat is dit? Een recorder, cassettebandjes? Wat gaat u in
Berlijn doen? Heeft u zich laten accrediteren? Ik lieg er niet om heen, ze weten het toch al.
Ongetwijfeld de telefoon afgeluisterd. De ambtenaar vertrekt met al mijn persoonlijke
bezittingen. Opeens ben ik zonder identiteit en weerloos, een niemand.


Een uur verstrijkt. Verrassing: “U mag Berlijn betreden, maar het is niet geoorloofd
journalistieke activiteiten te verrichten”. Ik krijg alles terug, o wonder. Ondertussen is het vijf
uur in de namiddag. Als ik het station verlaat is het al donker. Wat doen? Ik bel Heym. “Komt
u gewoon naar me toe, dat hebben ze toch niet verboden?” Met de S-Bahn naar GrünauKöpenick, waar hij woont. Een vrijstaand huis aan een landelijke laantje vlakbij het water. Hij
doet zelf open. Bandje in de recorder. Heym is een kritische interviewpartner, stelt je niet op
je gemak. Haviksogen. Maar we hebben lol. Aan het einde vraag ik of ik het volle bandje bij
hem kan laten. Ik wil iemand van de Nederlandse ambassade vragen of het met de koerier
kan worden opgehaald .


Het is negen uur als ik weer op Bahnhof Friedrichstrasse arriveer. Zelfde ritueel. Een
eenzaam uur in en kaal hokje en wachten in onzekerheid. Alles wordt onderzocht, de
bandjes die ik nog bij me heb ongetwijfeld ook, of er wat op staat. Kennelijk valt niet op dat
het er een minder is dan op de heenweg. Ik mag door. Om elf uur in het hotel, waar
langzamerhand bezorgdheid is gaan heersen.


De ambassade werkt mee. Na een paar dagen wordt het bandje in Bonn bij mij thuisbezorgd.
Negen maanden later valt de muur. Stefan Heym is in de voorste linies van de oppositie te
vinden. Een jaar later is hij lid van de Bondsdag.

<< Go back to the previous page